Wie kan de geldhoeveelheid verruimen?

Goedendag allemaal,

Vandaag deel 2 van het onderzoek naar inflatie (deel 1 kun je hier terug lezen).
 
Gisteren eindigden we met:

ā

Als de geldhoeveelheid harder stijgt dan de productie dan krijg je te maken met: meer geld dat mee biedt op minder goederen.

Dus een logisch vervolg is om nu eens te gaan kijken hoe die geldhoeveelheid verruimd kan worden.

Hoe kan de geldhoeveelheid verruimd worden?

Dit kan via twee manieren:

  1. Bankleningen:

    ofwel de banken verstrekken meer particuliere leningen en creĆ«ren zo nieuwe deposito's. ā†’ meer deposito's voor dezelfde hoeveelheid goederen en diensten.

  2. Overheidstekorten:

    ofwel de overheid maakt grote begrotingstekorten en de centrale bank creƫert nieuwe bankreserves om grote delen van die tekorten te financieren via staatsobligaties.

Wat gebeurt er bij een verruiming van de geldhoeveelheid?

Het woord inflatie zegt het eigenlijk al. To inflate, oftewel het opblazen van de geldhoeveelheid waardoor de waarde van alle bestaande valuta verwatert/afneemt.

Voorbeeld:
Ik wil een huis kopen en ga daarvoor naar de bank. De bank leent mij het geld. Zij creĆ«ren dit nieuwe geld uit het niets en verstrekken mij krediet. De verkoper van het huis ontvangt dit nieuw gecreĆ«erde geld en kan ermee gaan doen wat die wilt. De geldvoorraad is toegenomen ā†’ de koper heeft een toekomstige schuld bij de bank, en ondertussen is de waarde van al het bestaande geld vermindert.

Dus bij iedere euro die de geldhoeveelheid toeneemt neemt de waarde van alle bestaande euroā€™s af. 

Uiteraard is dit ontzettend oneerlijk. Want er is een partij die het geld kan creƫren zonder tegenprestatie. Ik werk voor geld en heb een bepaald aandeel van de totale geldhoeveelheid en aan de andere kant wordt nieuw geld gecreƫerd. Hierdoor neemt de totale geldhoeveelheid toe waardoor mijn aandeel van het totaal daalt en de waarde van mijn geld afneemt.

Conclusie

Inflatie vermindert de koopkracht van geld, wat een vorm van indirecte overdracht van rijkdom is van de houders van de valuta naar de entiteit die de geldvoorraad controleert, meestal de overheid of de Centrale Bank (zij financieren de overheid).